Clubdag 2021

Programma:

1              Veluws Heideschaap en schaapskooien (Eric Vermeer)
2              Historische renovatie van de oudste schaapskooi in Achterveld (Wim Lanser)
3              Barbecue, Meet & Greet
4              â€˜Keuring’ zwartblessen van Eric en Margreet
5              Bezoek aan gerenoveerde authentieke schaapskooi

Korte samenvatting lezing: Veluws Heideschaap en schaapskooien, door Eric Vermeer

Inderdaad geen zwartbles, maar niettemin een interessant schaap: het Veluws heideschaap! Voor de verandering vormde dit werkschaap en de schaapskooien het thema op deze Clubdag. Het Veluws Heideschaap is circa vijftig jaar geleden teruggefokt op basis van een rasbeschrijving uit 1855. Tegen het einde van de twintigste eeuw resulteerde dit in een formele rasstandaard. Een groot en lang schaap. Alhoewel… Onze eigen zwartblessen vallen waarschijnlijk nog steeds 10-20 kg zwaarder uit en onze schaapscheerder, Piet van Bethlehem, verzucht ieder jaar dat onze schapen net koeien zijn. Echter, het Veluws Heideschaap is zeer geschikt voor ruw terrein met sterke poten die onbewold zijn tot ver boven de knie en de hak. De staart is opvallend lang met een lengte tot voorbij het hakgewricht.

Al minstens vijfduizend jaar lopen er schapen op de heide van de Veluwe. Slechts door begrazing van heidevelden kon men voorkomen dat de woeste gronden in een paar jaar weer veranderden in bos. Immers, heide was erg nuttig. Matrasvulling, bezems, stalstrooisel en niet vergeten heideplaggen – of schadden – als brandstof voor ovens.

Ook in de schaapskooi zelf werd heide gebruikt: eerst een laag zand, dan een laag schadden, vervolgens net zo lang wachten tot de schapen, die iedere nacht in de kooi overnachtten, een voldoende dikke laag mest hadden geproduceerd, dan weer een laag schadden, enzovoorts. In het voorjaar schepten de boeren de hele kooi handmatig leeg en werd de schapenmest uitgereden op de akkers. De schaapskooi Loenermark gebruikt dit traditionele procedé nog steeds. Toen er kunstmest kwam, verdwenen de schaapskudden langzaam uit het landschap.

Dan de Veluwse schaapskooi. Het karakteristieke type kooi op de Veluwe, Twente, Salland en Oost-Utrecht heeft acht hoeken. De kopse uiteinden bestaat uit driekante eindgevels. Het heeft een laag aflopend wolfdak – what’s in a name? â€“ en was vroeger bedekt met heide of stro en tegenwoordig met riet of S-pannen. In het Openlucht Museum in Arnhem vind je nog zo’n kooi.

Vaak wordt beweerd dat de schuine hoeken moeten voorkomen dat schapen zich dooddrukken tegen de wand, maar herders vertellen me dat het vooral zorgt dat de schapen een soort natuurlijke loop naar buiten hebben. Wat betreft een natuurlijke loop: wie weet nog dat vrijwel geen één Veluwse kooi meer een klassieke toedrift heeft? Een klassieke toedrift betekent een schapendrift loodrecht op de lengteas van de kooi, die eenmaal bij de kooi aangekomen langs de buitenkant van de kooi loopt, om vervolgens weer loodrecht op de lengteas weg te lopen, zie onderstaande figuur. Zo kwam de kudde ’s avonds via de ene kant de kooi in en vertrok ze de volgende dag via andere kant. Je ziet het nu nauwelijks meer.

Vanwege huidige wet- en regelgeving zijn er meer authentieke dingen verdwenen. Zo heeft de vloer van zand plaats gemaakt voor beton vanwege ammoniakdepositie. De muren zijn opgemetseld in plaats van gespijkerde houten planken. Meestal zijn er nog wel steunberen aangebracht op de schaapskooien. Steunberen langs de zijkanten moesten ervoor zorgen dat de wanden niet weggedrukt werden zodra de stront en de heide hoog was opgetast en de schapen soms met de ruggen bijna  tegen het dak stonden.

Toen Margreet en ik een aantal jaar geleden een nieuwe ‘traditionele’ schaapskooi voor onze zwartblessen wilden laten bouwen, kregen we geen vergunning voor het aanbrengen van steunberen. Die zouden volgens de betrokken gemeenteambtenaar niet ‘authentiek Veluws’ zijn. Hoe bizar kun je het krijgen? Maar we waren al lang blij dat we de vergunning kregen…

In de lezing zoomden we in op de huidige negen schaapskuddes die op de Veluwse heide rondlopen. De ‘grote stille heide’ is helaas al lang niet meer groot en stil maar wat er behouden is gebleven, is van adembenemende schoonheid. De negen kuddes maken gebruik van een rammencirkel en hanteren een fokbeleid gericht op zowel eenlingen als aflammeren in februari zodat de lammeren in het voorjaar mee met de ooien naar de hei kunnen. De grootste kudde is te vinden op de Ermelose Heide, ongeveer 380 hectare met veel oude grafheuvels daterend van voor onze jaartelling. Twee vrouwelijk herders, 120 vrijwilligers. In 2003 werd hier de grootste schaapskooi van Nederland gebouwd, geschikt voor ruim 400 ooien. In de lezing vertelde ik over een andere kudde, de schaapskudde Hoog Buurloo. De herder woont in een pittoresk wit boerderijtje naast de kooi, en demonstreerde me hoe je met de ‘kluutschop’ een kluit aarde naar het voorste schaap in de kudde kunt gooien om het dier aan te sporen door te lopen. Feitelijk een heuse herdersstaf omdat je ook afgedwaalde dieren bij de les kunt houden door ze een kluit na te gooien.

Bovendien kun je er ongewenste jonge opslag van berkenboompjes mee uitsteken. In de kooi heeft hij bossen met hulsttakken opgehangen omdat die volgens de overlevering zere bekjes zouden voorkomen zodra lammeren er aan zuigen. Enfin, vooral bijzonder interessant is dat hij vertelde, overigens zonder wrok, geen deel meer te mogen uitmaken van het stamboek van het Veluws Heideschaap. Waarom niet? Omdat hij de rammen uit de rammencirkel niet sterk genoeg vond. Op het moment dat de rammen bij de kudde komen, zijn ze slechts zeven maanden oud en veel bijgevoerd waardoor je niet weet of ze goed genoeg zijn. Zijn schapen zijn echte werkschapen en hij neemt de opdracht de heide intact te houden zijn grazers uiterst serieus.

Vandaar, dat deze herder het noodzakelijk vond een aantal van zijn ooien te kruisen met sterke, grote rammen van het Bentheimer Landschaap. En dat is blijkbaar een doodzonde…

Ten slotte iets anders waar we het (helaas) ook over moeten hebben: Canis lupus. Inderdaad: de wolf. De wildcamera’s van zowel de herders van Hoog Buurloo als Loenermark hebben al wolven vastgelegd die op dit moment rond hun kuddes sluipen. Waar vroeger de bovenste halve deur van een Veluwse schaapskooi standaard openstond, kijk je nu tegen stevige metaalrasters aan. Noodgedwongen. Achterveld ligt in de Gelderse Vallei en dus op de uiterste westgrens van de Veluwe.

Margreet en ik wonen hier nog maar een jaar of vijf, maar we hadden sowieso nooit gedacht ons nog een keer zorgen te moeten maken dat de wolf de A30 oversteekt en we de zwartblessen ’s nachts in onze eigen schaapskooi moeten opsluiten. De vraag is namelijk niet of, maar wanneer.

Op de Elspeter heide zijn de kralen voor de schapen bijvoorbeeld voorzien van zogenaamde wolf-fencing: een omheining van 1,5-2 meter voorzien van vijf stroomdraden. Kosten? Ruim € 11.000. De herder van Hoog Buurloo heeft twee zwarte schapen in de kudde lopen.

Hij hoopt dat wolven en loslopende honden denken dat het waakhonden zijn. Het is natuurlijk niet genoeg.

Daarom heeft hij sinds kort twee Karpatische herdershonden uit Roemenië aangeschaft om zijn ruim honderdvijftig kwetsbare Roodkapjes te beschermen tegen de grote, boze, wolf.

Erik

Op de bijeenkomst van zaterdag 5 juni mocht ik een presentatie geven over onze pas gerestaureerde schaapskooi in Achterveld.
Hieronder volgt een korte samenvatting hiervan.
In mei 2016 kochten wij de boerderij met daarbij een in redelijk verval verkerende schaapskooi. Deze schaapskooi bleek ook nog eens een gemeentemonument te zijn, dus alles wat we hiermee zouden willen doen moet via een monumentencommissie.  Het was wel duidelijk dat de schaapskooi een restauratie moest ondergaan wilde het voor de toekomst behouden blijven. Dat dat een tijdrovend proces ging worden was ook al meteen duidelijk na het eerste overleg met de monumentencommissie, geduld en diplomatie waren eigenschappen die goed van pas zouden komen.
Via de Monumentenwacht Gelderland was er een rapport opgesteld met de staat van de schaapskooi en welke verbeteringen er nodig waren om deze in oude glorie te herstellen. Op basis daarvan konden we in overleg treden met de monumentencommissie en de beoogde aannemer en een plan van aanpak maken plus ook een begroting.

Over begroting gesproken, een monument restaureren hakt er financieel flink in, maar gelukkig zitten wij in de provincie Gelderland en die blijkt een ruime pot subsidie te hebben voor cultureel erfgoed. Helaas gaat dat echter wel op basis van loting, omdat er meer aanvragen zijn dan budget. Uiteindelijke waren wij ingeloot en kon de restauratie starten.

De schaapskooi werd laag voor laag afgepeld, eerst werd deze ontdaan van de rietlaag daarna volgden de planken aan de zijkant. Het leuke aan het weghalen van de planken was dat er steeds meer stukjes historie te voorschijn kwamen. Op veel planken ontdekten wij initialen en zelfs een tekening van een oude molen, maar ook jaartallen. Daarmee werd langzaam de leeftijd zichtbaar van de schaapskooi. Eerst dachten wij dat 1836 het bouwjaar was, maar als laatste werd een balk aan de buitenkant zichtbaar met het jaartal 1803 en de initialen van de timmerman. Ruim twee eeuwen oud dus.
Van één van de initialen zijn we via via erachter gekomen wie dat was. Van H.J. Wessels zijn we te weten gekomen dat dit de knecht was van de boerderij die destijds eigenaar was van de schaapskooi. Deze knecht kwam namelijk voor in het boekje van de pastoor.
De restauratie werd grondig aangepakt en vorderde gestaag. Waar nodig werd de schaapskooi extra verstevigd om te voorkomen dat de kap weer zou gaan uitzakken.
Langzaam aan werd weer aan de opbouw begonnen en kwamen er nieuwe staldeuren in (naar origineel ontwerp) met nieuw gesmeed hang en sluitwerk. Ook de kap werd opnieuw gedekt met riet.
Tijdens de restauratie kregen wij ook onverwacht bezoek van een deskundige op het gebied van schaapskooien en die wist ons te vertellen dat onze schaapskooi eentje van het Veluws-Sallands type was. Te zien aan het feit dat er geen staanders in de schaapskooi staan maar de kap volledig wordt gedragen door gebinten die op de muur rusten. Onze schaapskooi is één van de 37 overgebleven schaapskooien in de gemeente Barneveld, waar er ooit 200 stonden.

Na bijna een jaar werk, deels in corona-tijd, was de restauratie gereed in oktober 2020.  Van een officiële opening is het nog niet gekomen, door corona natuurlijk, maar inmiddels hebben wij de schaapskooi al wel in gebruik genomen als theatertje. Diverse voorstellingen hebben we al mogen geven. De reacties na afloop over de schaapskooi zijn unaniem positief. Jullie hebben de schaapskooi natuurlijk zelf ook mogen aanschouwen na afloop van de bijeenkomst.  Voor meer info (ook over het theater) kunt u kijken op:  www.schaapskooiagteveld.nl

Wim en Chantal